Home

Algemeen

Opbouw begroting

In de begroting is gebruik  gemaakt van het programmaplan in de begroting in lijn met de voorgaande jaren. Het programmaplan bevat de overkoepelende programmadoelen van de gemeente als geheel en worden aangeduid met de term "speerpunten". De speerpunten hebben een globaal karakter, waarbij effectmetingen slechts op hoofdlijnen kan plaatsvinden. De speerpunten worden daarom doorvertaald naar concrete doelstellingen. Dit zijn specifiek gemaakte doelen, die beter meetbaar zijn en waarop specifieke acties kunnen worden gericht.

In het programmaplan vindt u per programmadoel een overzicht van de speerpunten voor de komende begrotingsperiode. Per speerpunt worden doelstellingen benoemd onder "wat willen we bereiken" en aangegeven welke activiteiten in het begrotingsjaar worden opgepakt in relatie tot deze doelstelling, "wat gaan we doen". In de zomer- en winternota en in de jaarrekening wordt  vervolgens verantwoording afgelegd over de voortgang van de activiteiten.

 Hieronder een korte toelichting op de onderdelen Programma's en Financiën.

Programma's

In het onderdeel programma's wordt elk afzonderlijk programma nader toegelicht volgens  de volgende uniforme opbouw:

  • Speerpunten
  • Financiën
  • Beleidsindicatoren
  • Beleidsstukken
  • Verbonden partijen

Speerpunten
De speerpunten zijn de gemeentelijke beleidsdoelen per programma. Onder speerpunten worden concrete doelstellingen "wat willen we bereiken" gedefinieerd en activiteiten benoemd die bijdragen aan de realisatie van deze doelstellingen. De voortgang op de speerpunten en bijbehorende activiteiten wordt in de planning- en controlcyclus gemonitord en bijgesteld waar nodig.

Financiën (als onderdeel van Programma's)
Bij het onderdeel "wat mag het kosten" worden de integrale baten en lasten van het betreffende programma gepresenteerd. Dus inclusief de mutaties bestaand beleid, autonome ontwikkelingen, meerjarig investeringsplan en de voorstellen voor nieuw beleid.
De voorstellen voor nieuw beleid van het betreffende programma worden vervolgens afzonderlijk gepresenteerd en toegelicht.

Beleidsindicatoren
De verplichte uniforme indicatoren kunnen worden gebruikt als een soort benchmark in de vergelijking met andere gemeenten of als maatlat voor raadsleden voor een beter begrip van de beleidsresultaten en het eventueel bijsturen van de beleidsontwikkeling.

Beleidsstukken
Onder dit onderdeel wordt per programma een verwijzing opgenomen naar de relevante notities die het beleidskader van het programma vormen.

Verbonden partijen
Per programma wordt, conform het BBV, inzicht gegeven in de relevante verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen wordt nadere informatie verstrekt omtrent het beleid rondom verbonden partijen.

Financiën
Het financiële deel van de begroting komt aan de orde in het hoofdstuk Financiën. In dit hoofdstuk wordt de opbouw van de begroting toegelicht. Aangegeven wordt hoe het huidige financiële meerjarenbeeld is opgebouwd vanuit de vastgestelde meerjarenbegroting 2023, reeds genomen raadsbesluiten en de doorwerking van de dit jaar vastgestelde zomernota. Vervolgens zijn in het kader van de totstandkoming van de meerjarenbegroting 2024 – 2027 diverse voorstellen en mutaties in beeld gebracht. Deze zijn onderverdeeld in mutaties autonome ontwikkelingen, bestaand beleid, meerjarig investeringsplan en nieuw beleid.

De mutaties autonome ontwikkelingen, bestaand beleid en meerjarig investeringsplan worden op hoofdlijnen toegelicht. De voorstellen voor nieuw beleid en nieuwe investeringen worden afzonderlijk gepresenteerd in een overzicht. Opgemerkt wordt dat deze voorstellen ook per programma gepresenteerd en toegelicht worden.
Gehanteerde uitgangspunten
Voor de begroting 2024 en de meerjarenramingen 2025-2027 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Ramingen 2024
Uitgangspunt voor het begrotingsjaar 2024 is dat alle ramingen zo reëel mogelijk geraamd worden. Hier is dus sprake van maatwerk. Ook bij ramingen met een autonoom (veelal niet beïnvloedbaar) karakter is het uitgangspunt zo reëel mogelijk te ramen. Als dit inzicht op het moment van ramen ontbreekt wordt in 2024 een indexatie van 4% toegepast.  

Ramingen 2025 en verder  
Bij het samenstellen van de begroting 2024 is geïnventariseerd in hoeverre meerjarige ramingen moeten worden bijgesteld. Ook hierbij is het uitgangspunt zo reëel mogelijk te ramen. Als dit inzicht op het moment van ramen ontbreekt wordt in de jaren 2025 en verder een indexatie van 4% toegepast.  

Nieuw beleid en investeringen
Bij het opstellen van de begroting worden ook nieuwe beleidsinitiatieven en investeringen in beeld gebracht. Deze worden afzonderlijk weergegeven en daar waar nodig toegelicht.

Saldo onvoorzien
Het BBV schrijft voor dat de begroting een saldo onvoorzien bevat, maar schrijft geen berekeningswijze of verplichte omvang voor. Evenals in 2023 is bij het opstellen van de begroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027 een saldo onvoorzien van € 50.000 gehanteerd.

Belastingen, rechten, heffingen en tarieven

Belastingen en rechten
Voor de onroerendezaakbelastingen, precariobelasting, havengelden, marktgelden, grafrechten wordt voor 2024 en verder voor zover de kostendekkendheid dit toelaat, een inflatiecorrectie toegepast van 5%.

Toeristenbelastingen
Bij het opstellen van de begroting 2022 is in de jaren 2022 tot en met 2025 voor het verkrijgen van extra inkomsten een structurele verhoging van de toeristenbelasting opgenomen van jaarlijks € 100.000. Ook in de begroting 2024 is deze verhoging in de jaren 2024 en 2025 opgenomen.  Om dit te realiseren worden de tarieven voor de watertoeristenbelasting en voor overnachtingen in andere accommodaties dan een kampeerterrein met ongeveer 10% verhoogd. Bovenop deze 10% komt nog een verhoging van het inflatiepercentage van 5%.
De tarieven toeristenbelasting voor overnachtingen op een kampeerterrein stijgen met een inflatiecorrectie van 5%.

Afvalstoffenheffingen
Voor de afvalstoffenheffing wordt, voor zover de kostendekkendheid dit toelaat, een inflatiecorrectie toegepast van 5%. Gestreefd wordt naar 100% kostendekking.

Reinigingsrechten
Voor de reinigingsrechten wordt, voor zover de kostendekkendheid dit toelaat, een inflatiecorrectie toegepast van 5%. Gestreefd wordt naar 100% kostendekking.

Rioolheffingen
Voor de rioolheffingen (eigenaren en gebruikers) wordt, voor zover de kostendekkendheid dit toelaat, een inflatiecorrectie toegepast van 5%. Gestreefd wordt naar 100% kostendekking.

Leges
Voor alle leges wordt voor 2024 en verder een inflatiecorrectie toegepast van 5%. Uiteraard voor zover de kostendekkendheid en/of maximaal toelaatbaarheid van het tarief dit toelaat. Het betreft hier bijvoorbeeld de leges omgevingsvergunningen, reisdocumenten, rijbewijzen, parkeerontheffingen en burgerlijke stand.

CAI
Bij het opstellen van de begroting 2024 is er voor gekozen om het CAI tarief structureel te verhogen met 5%.

Tarieven verhuur/gebruik sport lokaliteiten
De aanpassing van de tarieven voor verhuur/gebruik van sport lokaliteiten vindt alleen plaats middels B&W-besluit.

Renteomslag percentage

Uitgangspunt is dat de (verwachte) werkelijke rentelasten opgenomen worden in de begroting.  In de begroting 2023 is uitgegaan van een rente omslagpercentage van 0,5%. In de begroting 2024 en verder wordt uitgegaan van een rente omslagpercentage van 1%. Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere rente kosten van opgenomen geldleningen.

Investeringen

Investeringen kunnen onderverdeeld worden in:

  1. Investeringen voortvloeiende uit beheers- en onderhoudsplannen (nieuwe, uitbreidings- en vervangingsinvesteringen)
  2. Investeringen vastgesteld in eerdere begrotingen en aparte raadsbesluiten
  3. Investeringen voortvloeiend uit nieuw beleid 2024-2027

De investeringen vallend onder 1 en 2 zijn integraal opgenomen in de programma's. Nieuwe investeringen zijn afzonderlijk benoemd per programma.   

Salariskosten

Voor indexatie van de salarislasten wordt uitgegaan van onderstaande percentages. Uitgangspunten bij de bepaling van deze percentages is de loonkostenontwikkeling binnen de recente cao's Rijk en Gemeenten en de verwachte loon- en koopkrachtpolitiek afgestemd op de actualiteit.  

Indexatie 2024

3% personele uitgaven ambtelijk personeel en personele uitgaven politiek ambtsdragers, exclusief gemeenteraad.
5% personele uitgaven politiek ambtsdragers gemeenteraad.
2,75% (onkosten) vergoeding politiek ambtsdragers.
3% uitgaven voormalig personeel en pensioenen gewezen politiek ambtsdragers en nagelaten betrekkingen.

Indexatie 2025
3% personele uitgaven ambtelijk personeel en personele uitgaven politiek ambtsdragers, exclusief gemeenteraad.
3% personele uitgaven politiek ambtsdragers gemeenteraad.
2,75% (onkosten) vergoeding politiek ambtsdragers.
3% uitgaven voormalig personeel en pensioenen gewezen politiek ambtsdragers en nagelaten betrekkingen.

Indexatie 2026-2027
2,5% personele uitgaven ambtelijk personeel en personele uitgaven politiek ambtsdragers, exclusief gemeenteraad.
2,5% personele uitgaven politiek ambtsdragers gemeenteraad.
2,75% (onkosten) vergoeding politiek ambtsdragers
2,5% uitgaven voormalig personeel en pensioenen gewezen politiek ambtsdragers en nagelaten betrekkingen.

Huurcontracten

De ramingen van huren worden verhoogd conform gemaakte afspraken in de contracten.

Sociale uitkeringen

Voor sociale uitkeringen is het rijksbeleid gevolgd, aangevuld met financiële gevolgen uit eigen gemeentelijke verordeningen.

Bijzondere bijstand en WMO

De ramingen voor bijzondere bijstand en WMO zijn zoveel mogelijk realistisch begroot.

Subsidies

Voor indexatie van de subsidies wordt uitgegaan van het vastgesteld subsidiebeleid. hierbij gelden een paar aandachtspunten:

  • Uitgangspunt voor de uitvoering van het gemeentelijke subsidiebeleid is in eerste instantie de budgettaire neutraliteit.
  • Met de vaststelling van de begroting is duidelijk hoeveel geld er maximaal per beleidsveld beschikbaar is. Binnen het beschikbare totaalbudget per beleidsveld zijn de maximale budgetten voor subsidiëring vastgelegd welke conform de bepalingen in de Algemene subsidieverordening en de daaruit voortvloeiende subsidieregelingen de basis voor de subsidieplafonds per beleidsveld bepalen.

Uitkering Gemeentefonds

De raming wordt gebaseerd op de mei-circulaire van het Rijk.

Aantal inwoners

Bij het opstellen van de ramingen is bij alle relevante inkomsten- en uitgavenramingen, uitgegaan van het onderstaande aantal inwoners.

Aantal inwoners

1-1-2023

36.774

1-1-2024

36.849

1-1-2025

37.054

1-1-2026

37.266

1-1-2027

37.445

Aantal woningen (verblijfsobjecten met woonfunctie)

Het aantal woningen waarmee in de begroting en meerjarenraming wordt gerekend is gebaseerd op het aantal verblijfsobjecten met woonfunctie. De gegevens worden gebaseerd op de aantallen uit de BAG-administratie. Deze gegevens worden vervolgens verhoogd/verlaagd op basis van de woningbouwplanning voor toekomstige jaren. Deze aantallen worden, daar waar dit van toepassing is, gebruikt voor de berekening van de belastingopbrengsten, legesopbrengsten en de berekening van diverse uitgaven- en inkomstenramingen.

Bij het opstellen van de ramingen en de aanlevering van informatie voor de begroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027 is uitgegaan van de onderstaande aantallen.

Aantal woningen

1-1-2023

15.678

1-1-2024

15.941

1-1-2025

15.966

1-1-2026

16.349

1-1-2027

16.453

Informatieplicht

Conform de vastgestelde financiële verordening (artikel 7) zijn de volgende zaken opgenomen in de uitgangspunten van de begroting:

Het college besluit niet over:

  1. De aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 250.000 per onderdeel met een totaal maximum van € 1.000.000 per jaar voor alle onderdelen bij elkaar, tenzij de raad al een exploitatie- of investeringsbudget beschikbaar heeft gesteld voor de hier genoemde onderdelen.
  2. Het verstrekken van leningen groter dan € 250.000 per te verstrekken lening met een totaal maximum van € 1.000.000 per jaar, tenzij de raad al een investeringsbudget beschikbaar heeft gesteld.
  3. Het verstrekken van waarborgen of garanties met een totaal maximum van € 1.000.000 per jaar, met uitzondering van waarborgen of garanties in het kader van de sociale woningbouw, vallende onder de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Daarvoor geldt een maximum bedrag van € 15.000.000 per aanvraag.
  4. Het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen, tenzij de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Deze pagina is gebouwd op 11/17/2023 11:16:26 met de export van 11/17/2023 11:10:12